maandag 9 december 2024

9 december 2024


Dag van:
De eerste dag van de werkweek, tevens laatste dag reintegratie proces....
Pijn zal er altijd zijn maar de uitvalsverschijnselen en de tintelingen zijn voorlopig verdwenen....
Voorlopig, want je weet nooit of het terugkomt en zo ja, dan wanneer.....
Vandaag de andere klas dan mijn eigen klas en mentaal kost dat wel wat...
Ik merk dat ook als ik thuis kom, maar geen tijd om daar teveel bij stil te staan om even bij te komen want we hebben kliekfeest ...
Feest ...????

Het is zo anders nu, nu alle mannen op Willem na weggevallen zijn.....

Nog zo'n minpuntje van ouder worden....de mensen die je ontvallen....
Jurjen, Ruud, Jan, Ben, Bob......
Hun naam zullen we blijven noemen....
Het is dan ook geen echt feest dit keer met toeters en bellen....
Een fijn samenzijn is het wel....met de eerste toost op de mannen....
Een beschermengel heb ik dit keer meegenomen, met een kaarsje.....
Geen gedicht, geen kalender....op de één of andere manier past dat niet meer, klopt dat niet meer ...
Of misschien wel; klopt dat nog niet.....
De herinneringen van weleer blijven maar nieuwe herinneringen zullen er ook gemaakt gaan worden....

En dat voelt vooralsnog wrang en lastig....
Jurjen, Ruud, Jan, Ben, Bob.....
De mannen van de kliek......een leegte....
Ineens geen lange uitschuiftafel en minder af te wassen servies.....
Geen schalen vol en het niet bij te houden vullen van glazen.....
En er wordt heus ook gelachen en op sopraanhoogte gekakeld..... maar nu zonder interruptie van zware bassige mannenstemmen met sterke verhalen, behalve die van Willem, en dus voel je zo sterk toch het gemis....

Tuurlijk gaan we als op één na totale vrouwenkliek verder ....sterk, elkaar nabij, plannen makend.....samen en toch alleen.....

KLEIN ’s AVONDS

M. Vasalis
1909

In het hart van de -storm zit ik stil.
Door grote veren bruist de wind,
wild, fris, maar ik zit warm en klein.
Door natte haren kijkt een engel binnen,
de wind strijkt al de grijze veren op zijn rug
terug
en hij zucht ongeduldig aan het raam.
Zijn lange, grijze ogen speuren rond.
Maar ik zit stil,
ik wil niet.
Dan leunt hij met zijn volle hand
nog even dringend aan de ruit,
die buigt en schudt zijn haren uit
en bruisend vliegt hij weg van hier,
ver – waar ik hem niet volgen kan.
Ik wou niet.
Waarom huil ik dan?
 















Geen opmerkingen:

Een reactie posten