maandag 30 december 2019

30 december 2019

Dag van:
Wie neemt me mee
Wie durft te beginnen
Wie laat mij zien hoe mooi een mens kan zijn van binnen
Wie leidt de weg
Wie durft te voelen
Ik draag het licht en jij hebt 't zicht
Kom met me mee en open de zee
(Trijntje Oosterhuis)
Vandaag is het zeedag ...
Het is niet de vraag welke zee ... we hebben er maar eentje...
Het is wel de vraag waar ontmoeten we de zee....
De afstand Veluwe versus zee is nog steeds een respectabele en niet te onderschatten afstand...
Je moet namelijk van compleet oost naar totaal west...
Maar dan heb je ook wat....
En of all places kiezen we vandaag voor Wassenaar....
Niet Noordwijk of Scheveningen.... ook geen IJmuiden of Hoek van Holland... nee Wassenaar....
Vraag niet waarom... dat komt dan zo in je op....
Van... Willem gaat in zijn oude aftandse jogging kloffie... ik heb toch zoiets van...Wassenaeeeeer...... van op stand naar op strand dus toch maar even een nagenoeg aangepaste Wassenaarse strand outfit.... casual, sportief doch stand-achtig.... met op zijn minst een sjaaltje....

Van.... mijn roze enkel regenlaarsjes achter in de auto maar.... ik denk niet dat ik ze aantrek....(daar ga ik nog spijt van krijgen maar daarover later meer)....
Op naar Wassenaar.....
O te luistren naar de zee,
Tot de ziel ga fluistren mee:
Tot heur zwijgen
�t Wonderwoord
Uit zijn diepten stijgen
Hoort!

Alle malen, hartezwaar,
Keere ons zoekend dwalen naar
�t Bruisend breken
Van den vloed
Waar de ziele spreken
Moet.

�t Lichte zingen van de zee
Draagt de ziel op zwingen mee
Waar zij dichter
Bij de poort
Zachter spreekt en lichter
Hoort.

(PC Boutens)
Het gedicht gaat nog verder maar wij zijn bij Wassenaar en stoppen....
Wassenaar... de stad van 'als je haar maar goed zit'....
Want het is werkelijk waar... op twee kruispunten die wij oversteken bevinden zich op elke hoek kappers, hairstylers of anderszins Wassenaarse namen voor barbieren......
Nu kan ik me in een stad als Wassenaar.... gelegen aan een winderig strand als dat van de Noordzee, voorstellen dat je haar niet altijd in de juiste plooi verkeert en dit niet comme il faut de Wassenaarse regels is...
Maar jemig zeg... sorry...par blue.... op elke hoek... dat was in een omtrek van 100 meter 8 kapsalons....HEUS!!!!!
En geloof nou niet dat je in één van die coiffurezaken Máxima tegen het vege lijf loopt want die heeft een privé kapster.... die komt aan huis... euh.. ten paleize..... en zit aan aan de kaptafel......
Van.... we duiken de eerste de beste parkeerplaats op die maar enigzins lijkt ons naar de zee te duiden....
Hectisch mijn leven nu, omringd door duingebieden,
Verzande zee, mul verstikkend schuim, asgrauw doorngebroed.
De gewrichten van de branding liggen verstijfd in lompen en
Helmgras geselt vlijmscherp de zandgeschuurde verzenen,
Het gebeente wordt tot snelfiltermaling verwerkt.
De geluidsoverlast van Beethoven grijpt me aan,
gekartelde horizon als zeeziek zwalken, , non-stop.
Onder mijn voetzool verkruimeld het verraderlijke drijfzand.
(Jan Wolkers)
Ook dit gedicht gaat verder.... wij niet...
We lopen het duin in en op en zien de zee aan de horizon...
Een horizon die verder is dan wij binnen de tijd dat het zonsondergang zal zijn, kunnen bereiken....
Laat staan dat we er aan moeten denken de weg door onheilspellend donker duingebied  terug te moeten vinden...
Aldus lopen wij terug naar de auto en rijden en stukje verder... duinopwaarts....
Verder naar het westen...
Tot het westen niet verder reikt dan alleen door te gaan zwemmen...
En dat is juist de plek die we zoeken...
Van... dit maal is het wel betaald parkeren...
De zee wil ook wat....

De zee heeft me verteld dat ie zo moe is
Hij zei dat ie er zeer beroerd aan toe is
Hij zei "wat is daar toch bij jullie allemaal aan de hand
Wat doen jullie toch tegenwoordig allemaal op dat land"
Hij zei "er komen tegenwoordig steeds meer van die dagen
Dan kan ik alle vuile rotzooi haast niet meer verdragen"
Dat zei de zee die me vertelde dat hij moe is
Die zei dat hij er zeer beroerd aan toe is
(Paul van Vliet)
Ook dit gedicht/lied gaat verder...

Zoek het op... zoals wij de zee zochten...
Zoals we boven aan het duin staan... en als het kind in ons naar beneden rennen tot het mul zand de voeten niet meer dragen wil...
Maar wij voort sjokken...
Sjokken naar het harde zand onder de voeten... aan de rand van het schuimend kolkend golvend zoute water....
Eindeloze zee.... zover het oog reiken wil...
Van... de honden houden het niet meer uit aan de riem...
Gauw loslaten maar...
Dit seizoen is het strand weer vrij van aangelijnd zijn...en verklaard tot losloopgebied.....

Zeeklacht

Het water van de zee is altijd zout,
Hoe men de suikerpot ook mag hanteren,
Geagiteerd over het strand marcheren,
Terwijl de wind de brandingkoppen krauwt;
Een borstbeeld hakken uit scheepstimmerhout,
Des nachts, in droom, met meerminnen verkeren,
Tarbot fileren of Neptuin vereren:
Het water van de zee is altijd zout.

Daar helpt geen moederlief, geen vaderstout,
Geen bokken, dokken, knokken of gekscheren,
Geen brein van boterkoek, geen hart van goud:
Of men voor dames voelt of meer voor heren,
Het water van de zee blijft altijd zout.
(C. Buddingh)
Rennen honden... rennen... 
De golven in... de golven uit...
De golven weg happend als een onbegonnen klus die geklaard dient te worden...
Grommende golven om terug tegen te grommen....
Ze genieten onze Babs, Blitz en Borre...
En door hen heen  genieten wij .... en mee....
Van... we komen in de middag aan daar in Wassenaar...
Een middag in december...
De voorlaatste december dag van een welhaast oud jaar...
En al lengen de dagen weer na die eenentwintigste van deze zelfde maand... toch valt de avond eerder dan gewenst....

Zoo gaat de zon nog in u onder

Zoo gaat de zon nog in u onder
Op dezen dag, die donker
Is voor mij.
En ver zie ik de schepen wijken,
Die pas de zeilen strijken
Uw kust nabij
(Simon Vestdijk)
Maar hij valt prachtig... die voorlaatste december avond....

Avondrood.....
Van roze naar rood en geel...
Een bijna alarmerende lucht zou je het noemen...
Maar zó mooi....!
Baai bij avond 

De schemering valt. 
een grote, rode maan 
stijgt langzaam uit de golven 
aan den oosterrand 
der nauwlijks ademende avondzee. 
de dromen komen met de golven mee 
en mijmerend gewordt mij, ongezocht, 
waarvoor ik jaren in vertwijfeling vocht, 
denkende dat het geluk omstr�den moest zijn 
en dat het leven zonder smeken niet schenkt. 
o, heerlijk is nu het talmen 
geworden aan deze rede! 
bij het dwalen onder de nacht'lijke palmen 
ben ik van vrede doordrenkt. 
(Marsman)
Je zou willen dat je er zelf over kon dichten...
Een nauwelijks ademende avond zee...
Bij deze aanblik is het inderdaad vooral de ingehouden adem die overgaat in gedeelde geruisloosheid van hen die ademloos staan te kijken tot de zon haar laatste gloed laat smelten met het water....
Van.... we moesten ons nog haasten.... ten spijt... te laat...
Omringd werden we door de opkomende vloed... en terug door het water ging de weg terug....
Natte voeten... kou... maar nauwelijks voelbaar...
Wie denkt er nu ook aan kou en tijd als je hier één bent met....
Ik trek mij terug en wacht.
Dit is de tijd die niet verloren gaat:
Iedere minuut zet zich in toekomst om.
Ik ben een oceaan van wachten,
waterdun omhuld door 't ogenblik.
Zuigende eb van het gemoed,
dat de minuten telt en dat de vloed
diep in zijn duisternis bereidt.

Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd? 
(Vasalis)
Het gedicht van Willem en mij...
Dichteres uit duizenden....
Van.... we hadden dit nodig Willem en ik....
Het had Spanje kunnen worden of Parijs...
Maar het werd Wassenaar...
Twee uurtjes... het waren er twee genoeg...om elkaar in de greep en de hectiek van alles dat ons bezighoudt, weertevinden.....
Het strand was vast-gevoegd en glad
En smalle golven sloegen om,
Uit duizend smalle, witte monden
Zacht prevelend en dan weer stom.
De zee keek op, alsof zij bad.
Toen heb ik u teruggevonden.


O grote, oude, grijze zee
In rusteloosheid zoveel rust,
Een stem uit duizend kleine kelen
Sprekende tot de smalle kust;
Eenheid uit zoveel tegendelen.
Mijn oude liefde, mijn oud vertrouwen
Zo groot, haast niet om uit te houen.
Ouder dan voor mijn grote lief...
Ik zag voor 't eerst weer naar de hemel:
Hoe die zich rustende verhief. 
(Ten tweede male Vasalis)
Van.....en zo keren we huiswaarts... koude voeten in natte schoenen omringd door restanten strand ... zout op de lippen... zilt op de huid...golven in de ziel.....doch aangespoeld....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten